George, de koster van de Nikolaaskerk : zijn weten en bezieling


Op maandag 2/11/2016, Allerzielen, gedenkdag van degenen die rondom ons verdwenen zijn en die we in onze gedachten, onze geest terugbrengen, bezocht ik  de oude St-Nikolaaskerk.

Samen met Alicja , die zeer christelijk is en zulke herdenking altijd met een ritueel in de kerk viert volgden we de gebruikelijk gereciteerde teksten, gedeclameerd gezang, monotoon en rustgevend als oude boedhistische murmelgebeden van monniken.

Na afloop bewonderden we de stille schatten uit oudere tijden en maakten een rondgang langs  prachtige houten gesneden beelden uit de renaissance, zagen ingetogen en exuberante schilderijen en boeiende zwart en witte altaren uit marmeren geborduurde standaarden. Dan ontmoetten we George, de koster voor wie  de kerk zijn leven was, al als  kleine jongen en waar die kunstschatten in vergroeid waren als mangroven in het water. Wij spraken hem aan over het geld dat we voor een kataloog over de Scheutisten in het mandje legden. De vragen die we hem toefluisterden maakte een boek van geschiedenis los en hij gidste ons, twee gretige luisteraars door zijn schatten heen. Zijn kruisweg reeg zich rond de kerk als een verhaal, ingetogen en geschilderd door een Sint-Niklaase Ingres uit de 19e eeuw. Christus was daarop geen belabberd figuur maar een duchtige atleet.De prachtige madonna met kind , heel beweeglijk en uitzonderlijk mooi in de zijbeuk bleek uit albast. Een prachtstuk. Het hoofdaltaar bleek uit waardevolle carrara marmer, de rechterzijbeuk uit niet meer bestaande Belgische marmer :  uitgeput zoals zovele grondstoffen, een vingerwijzing naar een opgeteerde toekomst. De standaarden vertelden een eigen verhaal van St-Nikolaas de patroonheilige volledig ingenaaid in zilverdraad die nu zwart oogde.  Het grote schilderij achteraan in de middenbeuk bleek een zoals Rubens geschilderd doek door een tijdgenoot, prachtig in kleur en beweging:: een helder venster in het gotische geheel.De kerk zelf was oorspronkelijk een klein houten gebouwtje  dat de verbetering naar steen doormaakte en oorspronkelijk Romaanse elementen bevatte, later vergroot werd tot een kerkje van enkel  zijbeukafmetigen met Gothische elementen .Nog later werd alles uitgerokken,  maar bleef laag en werd dan uiteindelijk opgehoogd tot zijn hedendaagse gothische glorie met fijne lichtinval.

Het geheel ontstond in de 13 eeuw in een oorspronkelijk gevaarlijk woud  dat van Antwerpen tot Gent liep en berucht was voor zijn roversbendes. De grote markt was een oorspronkelijk meer,  waar paarden van reizigers kwamen drinken .

Achteraan rechts werd een verlucht Mariabeeld in aparte nis vereerd en bleek uit een oud niet meer bestaand klooster naar hier overgebracht. Een 2e versie, copie bevond zich in de doopkapel.

Aan de linkerzijde achteraan zagen we een zeer apart getormenteerde Christus. Het bleek door een Jonkheere, meubelmaker en kunstenaar gemaakt uit één tak van kerselaar, waar George een bezoek bracht als jonge man en een hele zolder vol sculpturen ontdekte. Dit ene beeld gaf de kunstenaar in een opwelling aan zijn bezoekers voor de kerk en maakte er een meubelachtig niet goed ogende sokkel bij . Wat wil je, het beeld was uniek en zeer bijzonder. Had je oog voor kunst je moest het opmerken in zijn uitgesproken hedendaagse verschijning.

In de rechterzijnis achteraan bleek een kalkformatie, de wortels van een boom die er vroeger gewoon stonden,  te zijn geconserveerd als rotsen ingebouwd in de nis. Een vreemd verschijnsel. Op de tegenoverliggende muur een fresco met de geschiedenis van de kerk over de scheuring tussen protestanten en katholieken, symbolisch voorgesteld als een verscheurd kind op dienblad aan een verschrokken abdis geschonken.

Het kleine heiligdom dat George met veel gefluitster en schroom voor ons opende was een kleinood van een ruimte, museumpje met enig uitgestalde priestergewaden, geborduurd, met kantwerk in het wit en in helder grasgroene en donkerpaarse fluwelen mantels of overhangen vol gouddraden. Je werd er stil van zoveel unieke pracht.

Waar het gezoek naar de naam van een Scheutist die in Japan en China verbleef voor de oorlog, de Oosterse talen beheerste , maar tijdig terugkeerde toen het gemoord begon,  toe leidde .



Reacties