"Winter Ijsland" door Laura Broekhuysen
De grond is gestolde lava, alles geeft uit op de zee. De wind jaagt onherroepelijk over die donkere eenzame andere wereld, die grotendels bevroren is, koud of vol sneeuw en ijs, waardoor zich verplaatsen een waagstuk wordt. Alles kan glijden. Ook de wind is een akelig aspect evenals de vreemde horizon waar een gedeelte van de tijd de zon over uitkomt, blijft hangen, meeschuift, nooit helemaal weg is. De lange winter is guur , somber en oncomfortabel. Overal hangt een penetrante visgeur en de eenzaamheid wordt in flarden gescheurd door het snaterende kind dat een originele visie op de dingen heeft en alles in vraag stelt.
Ben jij Jorn ? Ik ben jornachtig : de taal der moeder.
Een vreemde wereld die getoetst aan de onze, een dode hoek van de wereld lijkt. De zon is een half oog dat langs de bergrand sluipt. Weinig spraakzame mensen en als je vraagt : Hoe zeg je dat ? Dan is het antwoord : ‘ Dat zegt nooit iemand.’ Er is gesnater van pasgeborenen en gloeiwolken buiten. Elke zijstraat eindigt aan zee. De zorg is er herleid tot het strikt functionele: enkel het gooien van het kind is de bevalling . De weg is lang, brengt ongenoegen over de afstand en bij iedere hoop op aangekomen zijn komt er lakoniek : dit was de derde rotonde, de vierde , de zesde...
De taal is vreemd. Je bent de niet vast te stellen rechte lijn; de vrouwen zijn uit elkaar gevallen.
Mijn zoon besnuffelt zijn eerste oppervlakte . Ijslanders geven geen naam, wachten tot het kind overleeft.
De grappige, ongewone taal van het kind zit overal tussen geweven, zo ontsnapt het verhaal aan eentonigheid.
Na de bevalling : ik voel me een hond die aan zijn riem is ontsnapt. Tekenen is cartograferen. De dochter heeft okeren wangen.
De taal is schilderachtig. De dagdromen worden feller van kleur naarmate mei dichterbij komt . De dagen zijn wit-wit-wit
Reacties
Een reactie posten