ONTGOOCHELEND BEZOEK BIJ EEN JARIG KIND, een belevenis



Vol lentevreugde betrad ik het huis waar de kinderen woonden , waarvan ik de grootmoeder was. Na mijn bellen ging de deur onmiddellijk open en zocht ik naar de jarige.

Twee kinderen zaten op een sofa en waren druk bezig op hun tablet te kijken. Beiden nog in pyjama alhoewel het bijna middag was. Waarschijnlijk hun huisplunje in dit huis, hun halftijdse thuis, vol siersels op de vloer, een jarige vloer.

Ze zaten vreemd;, vol aandacht op de sofa , de grootste in het geel met opgemaakte ogen en verzorgd haar. Het kleintje met iets meer emotie op het gezichtje. De moeder uit een andere wereld, geen vriendelijk gezicht of welkomsgroet,niets, onverschilligheid en doorgapen op een rode Ipad, doorwerken alsof de gast ( misschien onwelkom) er niet was. Ze wist zich geen houding te geven.

Ongemanierdheid in het quadraat. Met zulk soort mensen kan ik me niet inlaten. Ze hebben geen omgangsvormen, geen groet, geen ophouden en aandacht om aan de gast te besteden, maar tokkelen door alsof die quantitié négligable is , niet waargenomen wordt.

Ik wend me tot het kleinste kind. In zijn pyjamaatje in de hoek van de sofa, neemt het het overhandigde geschenk aan. Ik vraag hoe oud het is en het steekt een hand met vijf vingers in de lucht, vergezeld van 3 andere vingers, waarop ik lach en 2x 4 de lucht in steek.

Verder niets , geen vreugde over het geschenk : een mooie kleurrijke duplobox, enkel een zuchtje.

De kinderen reageren op me alsof ik één of andere voorbijgaande wegwerp-buurvrouw ben die toevallig in huis is. De ontkenning en ingehoudenheid is markant. Is het gewild om de moeder niets te laten merken van hun verbondenheid met me ? Zij blijft maar op haar rode toestel tokkelen, werken alsof ze druk bezet is en de bezoeker (ik) onbestaande.

Mijn ruikertje bloemen dat ik haar aanreikte met de woorden voor jou, lag er verwaarloosd bij op tafel. Misschien gooide ze het na mijn vertrek wel in de vuilbak. Met veel moeite had ik het ruikertje samengezocht bij de eerst bloeiende planten in mijn tuin . Een schitterende roosrode camelia tussen paarse heide en een helgele uitgeschoten struik die in mei paarsrode bloemen vormt. Daarnaast wat gele brem en een voorjaarsstruik met roze pluisachtige bloemen, een skimmia Japonica en enkele takjes van een groenrode struik een florest flame met druifachtige bloemen vol gesloten kelkjes in gebroken wit. Ik zag dat een bos roze tulpen haar schoorsteenvaas sierde.

Ik doe een poging tot gesprek, en heb het over de bijlessen die het oudste kind bij mij kan volgen om haar Frans en Nederlands op te vijzelen. Met zo’n schraalheid van taal kan er geen denken ontstaan dat zich bedient van taal. Bij Frans is alles nog zeer besperkt en gaat het eerder om de klank die deze taal in het oor zoemt om vertrouwdheid te veroorzaken en weten en kennen en herkennen : je parle, je joue, je cherche. De klankvertrouwheid moet zich in het geheugen nestelen.

Dan ga ik naar buiten, en spreek over haar mooie tulpen in de kleine voortuin. Ze heeft ze in Amsterdam gekocht als zwarte tulpen , maar ze zijn donkerrood en roze uitgevallen. Ze heeft ze zelf geplant zegt ze en als ik vraag hoe diep, toont ze 2 cm. Dan glijdt een verre glimlach over het gezicht. Ik laat haar weten dat ik vele tulpen plantte , maar dat ze het bij mij nooit doen. Waarschijnlijk worden de knollen door de eksters opgegeten en uitgegraven zegt ze. Die lusten ze ook.

Ik maak me ontgoocheld, verkild uit de voeten. Zijn dit mensen? Zij komen van een andere planeet en hebben niets met me gemeen. Een nest dat nooit enige opvoeding heeft gekend. Althans niet degene waarvan iedereen hier weet heeft.

G. Cleuren 10.04.2022


Reacties