Carpal tunnel syndroom. Met mijn hand naar het ziekenhuis.

 Mijn ziekenhuisopname is gepland om 7u in de morgen. Ik rij ontspannen, gespannen er naartoe voor opname van mezelf. Mijn hand moet opengemaakt. Mijn zenuwen zijn geklemd en veroorzaken ’s nachts een heet en zwaar gevoel dat mij de slaap rooft. Ik word er voortdurend wakker van. Eindelijk moet dit euvel verholpen. Een ingreep liet zich niet afwenden. De enige optie!

Bij de ingang is de draaideur van het ziekenhuis nog gesloten. Er draait niets. Dan maar terug naar de parking waar een voorgangster op de bel drukt voor hetzelfde ongemak. Hier wordt langs binnen een glazen deur verschoven en de ingang ligt open . Dan nog inschrijven met enkele vragen en ik kon naar boven voor aanmelding. Mijn ingevulde papieren, worden naar voren geschoven, onder een opening waarachter een roodharige vrouw alles in ontvangst neemt. Heb ik mijn coronabewijs erbij? Neen , de huisarts gaf het niet. Dus afwachten , een uurtje zitten tot het contact dit bevestigt.

Tegenover mij een half kaalgeschoren jonge vrouw , haar lange haren als een paardenkam aan één kant bengelend . Ze heeft niets ingevuld, geen papier gekregen. Dat wordt haar nu overhandigd in een in te vullen bundeltje. Ze mag opzij zitten en haar invuloefening volbrengen. Daarna komt een man, heel oud, hij loopt met moeite, hij strompelt. Ook hij weet niets van vraagstelling en invuloefeningen. Zo’n oude man alleen, geen kind meer in zijn nabijheid voor hulp!Hoe gruwelijk in deze onmenselijke tijd.! Alles alleen afwerken, aan zijn lot overgelaten.

Plots duikt een lachend gezicht naast me op, zet zich aan mijn linkerkant en vraagt waarom ik hier ook zit?  Ik ken haar van mijn dagelijkse wandeling. .Daar zit ze aan’t loket.  Haar blonde haren zwiepen in de hoogte als ze lacht. Haar hand is plastic verpakt in een soort beugel. Ze heeft als ik een handprobleem en moet nu onder het mes. Ze ziet het vrolijk en dramatiseert niet, vertelt over haar moeder die 2 jaar ouder is als ik, wanneer ze de armband met gegevens om mijn pols leest.

Zo gaat de tijd vlug voorbij,  met haar vrolijke gewichtige knipperogen op me gericht in een gewoon menselijke uitwisseling,  in een gesprek.

Daarna word ik geleid naar een cabine. Een kastje met in te vullen code moet ik gebruiken om alles:  mijn kleren en tas in weg te sluiten, een locker. Ik ken die dingen van het museum. Ik kleed me uit en leg alles weg,  als er een mannenstem me informeert hoe ik het moet doen: code ingeven, drukken op rood, hendel naar rechts en alles is OK. Het is een aangename geruststellende stem van een man op middelbare leeftijd. Hij is niet dik, maar slank en rijzig en als ik in de verzorgruimte ben met hem, in een,  langs achter open ziekenhuisschort , zie ik dat zijn haren grijzen en hij een bril draagt. Hij is heel zorgzaam , zet me in een rolstoel ,  haalt een extra warm dekentje en  legt het over mijn koude huid en benen. Zo wil ik het!  Heeft hij gevoeld dat ik zo kouwelijk ben?

Na een tijdje aan een infuus, daagt er een nog jongere man op die zich voorstelt als de anestesist. Ook hij begint met verdoving en zet wat venijnige prikken in mijn arm waarvoor hij eerst verontschuldigend waarschuwt. Inderdaad irritante prikken! Daarna doet de verdoving haar werk.

Een vlotte middeljonge verpleegster stuurt mijn rolstoel weldra naar de operatiezaal , waar me gevraagd wordt op een kruisvormig bed plaats te nemen, te liggen  met de armen gestrekt. Er cirkelen heel wat jonge vrouwen rond met kirrende geluidjes en vrolijke praat Als ik beweer dat ik gekruisigd wordt, hebben ze dat nog wel eens gehoord volgens hun zeggen. Ze maken voortdurend grapjes en stellen zo de patient gerust en zorgen dat een blauw opgehoogd deken opzij het kijken voorkomt aan de kant waar in de hand moet gesneden en genaaid worden. Zo nemen ze de negatieve, angstige suggestie van de patient weg. Ik hoef het niet te zien! Wel moet ik aangeven of de pijn te zwaar wordt. Maar dat is niet het geval. Ik bijt op mijn tanden. Ik voel gekras,  geknip,  genaai en die fijne stem van de jonge chirurge met haar rollende ‘r’. Ze heeft een vrolijke stem en ondergraaft zo de spanning waaronder ze zelf zou lijden.

Het is volbracht!

Dan wordt er afgeruimd, krijg ik bemoedigende woorden van dapperheid , wordt in de stoel gezet en weggereden , voor een uurtje rust en bijkomen.

Op de gang neemt een andere jonge vrouw over, die bruusk het beschermnet van mijn hoofd rukt zonder vragen of aankondiging. Waarom?

De andere patienten zitten in de zaal met hun beschermnet nog erop, ook mannen, vreemd !

En plots daagt mijn gezelschap van de morgenstond weer op en vertelt dat alles goed ging voor haar. Ze is verheugd.

De rode sokken met de anti-slibnoppen mag ze mee naar huis doen, haar wens! Een fetisj ?

Ik keer terug naar mijn locker en hoor de stem van Ann die mij zou afhalen, … geruststellend!

Ik leg haar uit waar mijn auto te vinden is , steek de parkeerkaart in de gleuf en betaal 5€ voor mijn standplaats tijdens de opname.

Wat verder, op straat wacht Marc die me naar huis rijdt. Hij is verwonderd dat ik hem zo maar vond op straat. Niet zo , op aanwijzing van Ann die me zijn standplaats wees.

Dan heb ik het geschaft !



Reacties