Een boek dat de tijd van de boekdrukkunst en de daaropvolgende denkomwentelingen in Antwerpen en Amsterdam schetst. Het verhaal wordt verteld door een herbergier Beer, die zowel in de ene als in de andere stad een herberg uitbaat, hetgeen de schrijver toelaat het reilen en zeilen van de mensen in deze tijd te verhalen, een tijd van anarchie, van enorme tegenstellingen van onhygiënische toestanden: spuwen op de vloer en in het vuur en in de handen voor een overeenkomst, van macht.

 Voor een bad werd een bezoek aan een badhuis een soort prostitutiehuis gebracht. De taal was platvloers, zeer lichamelijk en Wildeman was een afstammeling van de Vikings die alles roofden en in brand staken. De tijd was er een van gruwelijke armoede, dood van vrouwen in het kinderbed, ziekte met hallucinaties als bij Jeroen Bosch, drank die alles verziekte , kerk als het rijk der leugens , machteloosheid en daarnaast opbloeiende ondernemingsgeest. Antwerpse reders varen met hun schepen naar het noorden, en andere streken, handelen in kruiden, gember, peper, kaneel, zilver, koper en hout, rogge uit het Balticum omwille van mislukte oogsten . Ze vervoeren laken en wijn, drijven handel met Navarra en Castilië .  Joden en Portugezen handelen in diamanten en worden gedoogd. Boeken uit Engeland werden verhandeld. De markten hielden nooit op.  De hebberige,  gierige Filips 2 wil geen stad zien, maar inkomsten. Hij laat zijn regio besturen door zijn zuster Margaretha van Parma de landvoogdes. (Gematigd)

Er is verraad, nijd onder drukkers, er bestaat geen vrije meningsuiting, je moet altijd op je woorden letten of je belandt op de brandstapel of voor de vierschaar. Verraad en roekeloosheid roept wraak op. Wie gezegend is met geld vergeet wie hem geholpen heeft, wordt lui, hebberig en wil alles alleen voor zichzelf, ziet niet en respecteert niet waarvan hij deel uitmaakt. Er ontstaan verschillende godsdiensten. De lutheranen doen zaken. De Calvenisten verachten geld. De Hugenoten lusten geen boter maar olijfolie. De wederdopers zijn eerlijk, arm, vogelvrij en tegen de overheid.

De landjuwelen waren de evenementen van toen, een soort carnaval achtige stoeten vol narren met een  Wildeman die de lente aankondigde,  jaarlijks herhaalde feestelijkheden, rituelen

De vissers vangen walrussen voor de tanden en stropen hen. De drang naar rijkdom maakt zot.

De Wildevrouw uit het noorden en haar kind zijn ambivalente figuren,’ het vreemde als bezienswaardigheid’. Samen met de Wildeman vluchten ze uit de verziekte, waanzinnige stad.

De mens blijft een akelig individu.

Dit is het beeld van die tijd dat Jeroen Olyslaegers ophangt. Het loopt parallel met de schilderijen van Breughel en Bosch. Interessant voor begrip van onze volksaard. ‘Het naar de mond praten’

De schrijver slaagt erin een beeld van de woelige tijd (1550) op te hangen. De vele conflicten vervangen de normale spanning van het verhaal in een gewoon boek en vragen doorzettingsvermogen v.d. lezer.

De taal is platvloers en niet te genieten, maar waagt een imitatie van hoe ze moet geklonken hebben in die tijd.

26.04 2021

G. Cleuren.

Reacties